Arthur en het zwaard in de steen

Daar sta ik dan, te wachten bij het stoplicht om over te steken.
Terwijl ik wil drukken op het knopje spot ik een vijftig eurocent muntje, precies in het rondje, op de drukknop van de verkeerspaal. Nieuwsgierig als ik ben probeer ik het muntje uit het gaatje te peuteren. Ik pak voor de zekerheid mijn sleutelbos erbij.
Helaas mijn sleutels zijn te dik.

Ondertussen steek ik over en bedenk ik manieren hoe ik het muntje er uit zou kunnen halen. Een heel dun mesje, of een magneet, of met de warme lucht van een föhn. Nou wordt dat laatste wel wat lastiger want een stopcontact is niet bepaald voorhanden.
Welke grapjas zou dit gedaan hebben? Het muntje is er uiteraard niet ‘per ongeluk’ terecht gekomen.

Het doet me denken aan één van mijn lievelingsfilms van vroeger, Merlijn de tovenaar.
Een warrige tovenaar met zijn pratende Archimedes. Archimedes is een bijzonder intelligente uil die zijn ‘baasje’ Merlijn regelmatig bespot en vervolgens smadend lacht op een manier dat ik met tranen van het lachen en verkrampte wangen achter blijf. In de film sluit Merlijn vriendschap met de jongen Arthur, die nadat velen hem onsuccesvol voorgingen, het zwaard uit de steen weet te trekken en Koning wordt van het land. Koning Arthur.
Gekscherend denk ik aan het muntje in de verkeerspaal en of dat degene die het muntje er uit kan krijgen dan ook Koning of Koningin van het land wordt?

Drie hele weken zit het muntje in weer en wind geplakt en/of geklemd, vast in de verkeerspaal.
Tot vanmorgen.

Toen ik het knopje in wilde drukken zag ik het meteen. Het muntstuk was eruit!
Wie-o-wie zou de munt hebben weten te bemachtigen… zou Archimedes het weten?

Fietsbelangst

Hebben we tegenwoordig last van fietsbelangst?
Meerdere keren per fietsrit schrik ik me een hoedje omdat ik wordt ingehaald door een fietser.
Zónder aankondiging!
Met name vervelend op een smal fietspad langs een drukke weg.

Eerst dacht ik nog dat het een generatie-dingetje was. Hoe scholieren mij passeerden, zichzelf afzonderend van het verkeer, gekapt met grote koptelefoons of oortjes in. Maar zelfs de ouderen op hun toch al gevaarlijke elektrische fietsen, lijken deze volstrekt logische aankondiging van inhalen op de fiets, volledig aan hun laars te lappen. En het is geen onmacht, want die glimmende fietsbel zie ik aan ieder onaangekondigd stuur prijken.
Zijn we zo in onszelf gekeerd dat we vergeten te bellen? Zijn we vergeten hoe deel te nemen aan het verkeer met de fiets? Of hebben we net als belangst nu ook last van fietsbelangst?

Het lijkt mij in ieder geval een goed idee een awareness campagne te voeren voor fietsers.
“Ben je lekker snel? Denk dan ook aan je fietsbel!”

De warmte van de zon

dd. juli 2023 – schrijfwedstrijd “thema strand”

De autodeur klap ik dicht. Mijn telefoon leg ik in het middenconsole van de auto en hef mijn hand op om de navigatie in te stellen.
Mijn vinger stopt voor het touchscreen. Eigenlijk weet ik niet zo goed waar ik heen moet. De afgelopen weken zijn intens geweest. In maart brak er volledige paniek uit in de wereld. Rutte stelde een intelligente lockdown in en de COVID-pandemie zette onze samenleving, zoals wij die kennen, letterlijk op slot.

Mijn vader kampte sinds afgelopen oktober met een hele andere uitdaging.
De diagnose asbestkanker zette zijn leven én dat van ons gezin en familie volledig op zijn kop. De grote shock, het verzamelen van kostbare tijd samen, de spanningen, het verdriet. Maar ook de hoop dat het wellicht nog wél goed zou komen.
Zijn laatste verjaardag op 21 maart vierde hij thuis met mijn moeder. Zonder familie en vrienden, want meer dan twéé mensen per bezoek was niet toegestaan.
Een week later werd hij opgenomen op de IC en na een week strijden vertelde de arts hem dat ook zijn laatste long het had opgegeven en ze niets meer voor hem konden doen.
‘Dan moet het ook niet meer te lang duren” had hij gezegd tegen de arts.

We werden één voor één uitgenodigd om afscheid te nemen, alleen mijn broer en zussen en mijn moeder dan. Partners en kleinkinderen mochten niet komen om afscheid te nemen, vanwege mogelijk COVID verspreiding op de afdeling.
“Geen gekke dingen gaan doen als ik er niet meer ben hé?” had hij gezegd.
“Nee pap, je weet toch dat ik sterk ben.” had ik geantwoord terwijl ik zijn hand vasthield en de tranen hevig van mijn wangen rolden. Opgelaten over wat ik tegen mijn vader wilde zeggen nu ik wist dat het de laatste keer zou zijn. Zelfs die zes maanden voorbereiding hadden niet bijgedragen om nu goed uit mijn woorden te komen.

’s Avonds om tien voor acht blies hij zijn laatste adem uit. Hij ging heel vredig, het was goed zo.
Mijn vader was pas vierenzeventig jaar en jong van geest. Hij had alles uit het leven gehaald wat er in zat.
Als elektrotechnisch arbeidsmigrant vanuit Duitsland hier komen wonen en een leven opgebouwd met de moeder van mijn broer en zus.
Duizenden kilometers gereden door Europa en Azië als internationaal vrachtwagenchauffeur en na ruim twintig jaar als buschauffeur had hij nu een kleine tien jaar van zijn pensioen en kleinkinderen kunnen genieten.
Hij was een tevreden man geweest die zijn laatste jaren sleet door morse code te leren, verre reizen te maken met mijn moeder en het motorrijden weer op te pakken met de koop van een Ducati sportmotor.

De volgende ochtend stond de uitvaartondernemer al op de stoep en met een paar uur slaap, als dat er al was geweest, moesten we beslissen welke rouwkaart we wilden maken.
Welke afbeelding, foto, rouwadvertentie ja of nee, welke muziek moet er gedraaid worden tijdens de dienst en wie worden er uitgenodigd.
Vanwege de COVID maatregelen konden er maar dertig mensen fysiek bij de uitvaart zijn. Andere vrienden en kennissen werden uitgenodigd online in te loggen.
Familie uit Duitsland was huiverig om te komen vanwege de vele besmettingen in Nederland.
Maar mijn oom en tantes hadden, mét speciale documenten en de rouwkaart, tóch de grens over kunnen komen.
Er was geen koffie of thee met gebak na de dienst, zelfs geen water.
De familie besloot op de parking buiten, elkaar toch maar een voorzichtige knuffel te geven.
Waarna de reis meteen weer huiswaarts ging.

Het is inmiddels eind april geworden en warm.
Hoewel het afgeraden wordt trekken veel mensen er, buiten, op uit. Nu visite uit den boze is en de winkels dicht zijn is het bos is een favoriete plek.
Mijn auto is mijn ‘safe space’ en voertuig naar vrijheid als het allemaal even teveel wordt. Gewoon een rondje rijden kan al heel ontspannend zijn. In tijden van stress gewoon een rondje rijden en kijken waar ik uitkom.
Maar nu is een beetje duiding wel op z’n plaats. Als iedereen naar het bos gaat dan ga ik wel naar het strand bedenk ik me. Heel ver durf ik niet te rijden omdat het eigenlijk niet de bedoeling is verder te gaan dan de eigen woonplaats. Ik zoom in op de landkaart en zie op niet al te verre afstand het Krabbendijke strandje staan. Ik klik erop en de navigatie stelt zich in, negentwintig minuten, dat kan nét, vind ik.
Onderweg bedenk ik me hoe de wind me vast wat verkoeling zal brengen, even uitwaaien en diepe halen frisse lucht opsnuiven.

Aangekomen op de parkeerplaats loop ik richting het strand. Mijn schoenen trek ik uit en het nog koude zand voel ik schuren onder mijn voetzolen. Dieper zinkend met iedere stap die ik zet geeft de weerstand van het zand gek genoeg ook een bepaald comfort. Het strand omhelst mijn voeten als het ware.
Ik loop richting het water en kijk omhoog naar de felgele bol die mij verwarmt met zijn zonnestralen en dán… voel ik het.

Mijn vader is niet meer bij ons op deze aarde, maar heeft zijn energie toegevoegd aan deze prachtige gasbol in het universum en iedere keer als ik naar boven kijk, zal ik zijn warmte voelen.
Ook, als ik de zon niet kan zien.

Dagboek van een tulp

Schrijfopdracht cursus Annemarie Snels

Dinsdag 16 april

Lief dagboek,
Vandaag was ik in de boekwinkel All-book´d up. Annemarie had me samen met de andere tulpen meegenomen om uit te delen aan de cursisten van het creatief schrijven. Annemarie vertelde dat ze een experiment met ons als tulpen gaan doen. Ik ben meegegeven aan Laura. Ze nam me mee in een tas en daarna in de auto. Dat was wel even spannend.
Eenmaal thuis heeft ze me in een vaasje gezet en knipte ze een stukje van mijn steel af zodat ik beter in het glazen vaasje zou passen. Mijn uitzicht de komende dagen is in de keuken, het hart van het huis.

Woensdag 17 april

Lief dagboek,
Vanmorgen werd ik wakker. Ik voel me slap en merkte op, dat ik niet goed kan kijken.
Ik lag met m’n kop op de tafel.
Nadat de vriend van Laura en hun dochter waren komen ontbijten en even later de deur achter zich dicht deden, besefte ik me pas dat Laura mij gisteren geen water had gegeven….
Ik voel me ook niet zo lekker. Ik heb hoofdpijn en ben misselijk. Maar ik heb vooral dorst.
Hopelijk krijg ik straks alsnog water, ze zal me toch zeker wel gezien hebben?

Donderdag 18 april

Ik voel me nog steeds niet lekker, eigenlijk alleen maar slechter. Al twee dagen heb ik geen water gekregen. Maar, ik weet nu wat er aan de hand is.
Vanavond kwam de oppas van het kleine blonde meisje dat hier woont en Laura vertelde tegen de oppas dat zij mij absoluut géén water mocht geven. Want ik ben een artistiek experiment.
Allemaal leuk en aardig, maar ik hang nog steeds met mijn kop op tafel.
Zo kan ik mijn schoonheid toch nooit laten zien? Dit kan niet de bedoeling zijn….

Vrijdag 19 april

Vandaag kwam de opa van het kleine blonde meisje langs. Hij bleef de hele dag en ´s avonds aten ze met z´n allen frietjes. Dat rook best wel lekker.

Zaterdag 20 april

Ik voel dat mijn blaadjes langzaam beginnen uit te drogen en er gebeurt ook iets anders. Het lijkt wel alsof ik meer zie. Zou ik langzaam weer omhoog aan het komen zijn?
Mijn kleuren zijn donkerder geworden en mijn steel is lichter van kleur.

Zondag 21 april

Wat bijzonder!!! Laura kwam vanmorgen naar beneden en ze maakte me wakker! Ze zei tegen haar vriend ‘Kijk nou eens! Die tulp hangt ineens bóven de tafel in plaats van óp de tafel.’
Ze klonk erg verbaasd en tevreden. Daar ging ik me best goed door voelen. Zolang ik op deze keukentafel sta kan ik er maar beter het beste van maken toch?

Maandag 22 april

Alweer de tweede dag dat ik weer goed ver kan kijken. Ik heb heel erg mijn best gedaan en ik sta nu nóg hoger dan gisteren! Laura maakte een opmerking dat ik begin te lijken op een tulp uit een Renaissance stilleven. Dat vond ik een heel mooi compliment.

Memories of Nevermore Shore

Schrijfopdracht cursus Annemarie Snels (2024)

Janne pakte haar tas. Nog even wat fruit erin voor bij de lunch en een lekkere koek. Ze kuste haar kat Jingles gedag voor ze naar haar werk zou gaan. “Dag hé, Jingles!” “Braaf zijn! ‘T vrouwtje is vanavond rond zes uur weer thuis.”
Niet dat de kat kon klokkijken, maar Janne vond het altijd fijn haar trouwe viervoeter te laten weten wanneer ze weer thuis zou zijn.
Ze startte haar rode, oude Nissan en vertrok naar de middelbare school. “Getaway high”, waar Janne sinds vorig jaar werkte als Engels docente. Het was een aangename verrassing geweest na het overlijden van haar moeder.
De vacature die ze was tegengekomen via Social Media zorgde ervoor dat ze maar liefst achthonderd kilometer verhuisde en haar vertrouwde omgeving verliet.
Gelukkig had ze in het stadje waar ze naartoe verhuisde al snel aansluiting gevonden met de bewoners.
Tijdens de kennismaking met de Burgemeester nodigde hij haar uit zich toe te voegen als raadslid. Er was een plekje vrijgekomen en ze konden haar hulp, als voormalig bewoner van een voorstad, goed gebruiken.

Meestal zou Janne daar niet zo snel voor gevallen zijn. Ze leidde in Chester, waar ze met haar moeder en Jingles in één huis woonde, een rustig bestaan.
Ze was het liefste één met haar geliefde boeken. De literatuur van Jane Austin zorgde ervoor dat ze verlangde naar een spannend en romantisch leven, maar de werkelijkheid was dat ze als verlegen dochter, nog bij haar moeder wonend, een teruggetrokken bestaan leefde.

Het verzoek van de Burgemeester overviel haar dan ook, maar ze durfde hem niet te weigeren toen hij haar met zijn donkere doordringende ogen aankeek.
Al snel bracht ze in de avonden heel wat uurtjes door op het Stadhuis en raakte zo in contact met de bewoners, die haar maar een bijzondere dame vonden.

Eenmaal op school aangekomen stalde ze haar aktetas op tafel waar ze haar E-reader uit tevoorschijn toverde. Nog even tien minuutjes lezen voordat de leerlingen binnenstromen en de dag weer zou beginnen. Ze dwaalde af in het Engelse landschap, toen ze schrok door een harde knal!
Aan het einde van het lokaal was er een paneel uit de muur gevallen. Haar hart klopte in haar keel. Zou er een wild dier rondlopen? Een wasbeer? Of een grote rat? Kippenvel kreeg ze ervan.
Ze stond op en liep voorzichtig richting het luik. Het leek erop dat het een oud paneel was, dat wellicht tijdens de verbouwing was losgekomen.
Het gebouw uit 1850 was recentelijk gerestaureerd. Toen het aannemersbedrijf halverwege de restauratie failliet was gegaan hadden vrijwilligers meegeholpen met de laatste klusjes.

Janne ging op haar knieën zitten om te kijken of ze wat kon zien. Het was donker in de holte van de muur. Misschien nog even wat dichterbij dacht ze.
Terwijl ze probeerde haar hoofd in het gat te steken voelde ze een koude lucht voorbij haar hoofd gaan. Alsof een hand haar hoofd streelde.
In paniek begon Janne te gillen, trok haar hoofd uit het gat en begon op haar hoofd te slaan net toen Christopher en Lily het lokaal in kwamen gelopen. “Is alles goed juf?”
“Euh, ja…” stamelde Janne. “Volgens mij liep er net een beest langs mijn hoofd…”
Ze pakte snel het luik op en probeerde het terug te plaatsen in de muur. “Er valt iets uit juf!” zegt Lily.

Terwijl Janne nog druk bezig is met het luik kijkt Lily bewonderend naar haar vondst. Het is een zwart wit foto van een stel met een baby in hun handen. “Ik denk dat dit een hele oude foto is Juf!” “Wie zouden het zijn?”
“Die mensen zijn vast al lang dood.” klaagde Christopher. “Niks aan.”
“Misschien weet de moeder van de Burgemeester het wel Juf Janne, daar werkt u toch in de avonduren?” “Misschien zijn het wel oud bewoners van Nevermore Shore!”

Lief zijn voor elkaar

Schrijfopdracht cursus Annemarie Snels (2024)

Ik maak nooit iets mee, maar vorige week wel want…….
Toen ik in de middagpauze op het werk naar de supermarkt liep, zat er een oude vrouw te genieten in de zon op een stoel, op het terras van haar benedenwoning.
We groetten elkaar en ik maakte een opmerking dat het zonnetje toch zo lekker was. Dat beaamde de mevrouw.

Hoe lang zou ze daar eigenlijk al wonen, het omaatje.
Zou ze een oma zijn? Haar man had ik niet gezien.

Ze zat op haar stoel tussen de hangende was, die ze vast eerder die dag had opgehangen. In zo’n mooie wijde bloemetjesjurk die mijn oma ook altijd droeg.
Met haar stoeltje naar de straat gericht en richting de zon keek ze vanaf het plantsoengroen zo naar alle voorbijgangers. De auto’s, fietsers en voetgangers die voorbij kwamen, ze had ze allemaal gezien.

Zouden er meer mensen haar gedag hebben gezegd? Of een opmerking hebben gemaakt over het weer? Of zou ik de enige zijn geweest.
Ze glimlachte toen ik voorbij liep tijdens mijn rondje in de pauze voor een paar boodschappen.

De volgende dag scheen de zon niet en haar stoel was leeg. Wanneer zou ik haar weer zien?

En dan nu nog even een gedicht. Het gaat over lief zijn voor elkaar en het is van de dichter Irma Moekestorm:

Zomaar een ontmoeting
op een mooie dag.
Niet omdat het “moet”
maar omdat het mag.

Zomaar eens wat aandacht
een woord, een gebaar.
Simpelweg een beetje
lief zijn voor elkaar.

De wandelschoenen

Schrijfopdracht cursus Annemarie Snels (2024)

Vorige week las ik, dat als je je aura wilt opladen, het goed is je te begeven in de natuur. Dit zou een helend effect hebben als je aura zwakker is.
Vastberaden speur ik mijn wandelschoenen op van onze stoffige zolderverdieping. Ik zie ze staan en kijk met weemoed naar de schoenen die we kochten voor een reis naar Amerika die niet zou komen. Zittend strik ik mijn veters en loop de trap weer naar beneden. Wat een zware schoenen zijn het toch, dat kon ik me niet herinneren.
Na een korte autorit beland ik in het bos. De herfstbladeren kraken onder mijn zolen als ik de auto uitstap.

Laura is mijn naam….

Schrijfopdracht Annemarie Snels (2024)

Laura is mijn naam.
Uit “Het kleine huis op de prairie”.
Een naam met faam.
Laura is mijn naam.
Een naam met faam.
Naar de zus van Mary.
Laura is mijn naam.
Uit “Het kleine huis op de prairie”.